Ik ben Odette en dit najaar doe ik vrijwilligerswerk bij BeLeef in Portugal. De komende weken neem ik jullie graag mee in mijn reis daar naartoe en in de ervaringen die ik opdoe tijdens mijn tijd bij BeLeef. Vorige week deelde ik wat over het onderdeel paardentherapie, en vandaag deel ik iets over overeenkomsten en verschillen…
Daar was ik dan, op de quinta. Maandagmorgen: hop, in de startblokken. Actie in de taxi. Aanpakken met die hap. Ik maak meteen al wat fouten door op de verkeerde momenten op de verkeerde plek te verschijnen. Ha, juf Flater hier.
Potverdikke. Kantonnie? Ik heb iets te doen hier. Hopsa, aanpakken met die hap. Dus probeer ik van harte in te stappen en mee te bewegen met alles wat zich aandient.
Kan heulmaal niet. Hoeft ook niet: is helemaal mijn missie niet.
Wat is er toch aan de hand? Ah… er wordt in mij een oud patroon aangewakkerd. Hey, wacht effe. Dat moet niet, dat kan niet.
Daar ben ik toch niet voor hiernaartoe gekomen?
Ik ging hier toch iets doen?
Ik kwam hier toch niet om een los wagonnetje te spelen?
Aanlandtijd.
Tja, alle begin is nieuw, ook op een plek die duizenden kilometers van je thuis ligt en je werkt met allemaal vreemde mensen. Tegen mijn beste vriendin zou ik roepen: joh, doe rustig aan. Waarom dan niet tegen mezelf?
Misschien heb ik meer gemeen met de cliënten, dan ik dacht. Want waar ik de eerste dagen een strijd in mijn hoofd voer om bij te dragen en mijn best te doen, leveren de cliënten hier ook een strijd.
Met (delen van) zichzelf.
Met anderen.
Met het begrip tijd.
Een eetstoornis maakt dat je nooit in het nu leeft maar vooruit kijkt, plant, risico’s inbouwt, zijwegen inslaat en als dat allemaal gepasseerd is dan denk je er vervolgens nog heel lang over na. Met een diepe zucht realiseer ik me dat dit meteen de parallel trekt met een verslaving: wegvluchten.
Inpakken en wegwezen.
Die eetstoornis is voortdurend in strijd: overleven om zichzelf in stand houden. Precies dat maakt het leven ermee zo ingewikkeld. Je bent voortdurend in gevecht met iets van jezelf dat eetstoornis heet.
Zo’n interne discussie ken ik want ik voer veel gesprekken met mijn eigen interne Annie (Azijnzeiker). Maar dat is één stemmetje. Zo’n eetstoornis brengt een compleet orkest mee. Een ensemble dat nooit afstemt maar wel overstemt, scenario’s herschrijft, doemscenario’s bedenkt en voortdurend nieuwe regels voorschrijft. Bij zoiets als boodschappen doen bijvoorbeeld. Alleen al het binnenlopen van de supermarkt is een overprikkelende ervaring voor iemand met een eetstoornis.
Meteen een stem uit de luidsprekers: “Neem dit, dat scheelt calorieën.” Of: “Laat gewoon dat sausje weg. Dat is beter.” Voor je het weet verzint de eetstoornis ter plekke een compleet nieuw menu. En is het schap van een bepaald ingrediënt leeg?
Dan slaat het systeem op tilt.
In de supermarkt wanneer we gezamenlijk boodschappen doen zie ik het voor mijn neus gebeuren: een frons, een ander loopje. Een zin die op een andere toon wordt uitgesproken. Dan is de eetstoornis aan het woord. Ik probeer dan positieve taal terug te geven. Om de cliënten hier weer terug te brengen naar henzelf in het hier en nu.
“Dit lijstje heb je toch weer mooi binnen,” zeg ik als één van de dames uitgeput de supermarkt verlaat. Soms krijg ik een frons of een boze blik.
Die is nooit persoonlijk bedoeld en komt vanuit de eetstoornis.
Hij verliest terrein, de stakker.
En zo wordt me helder dat hoewel verslaving en een eetstoornis raakvlakken hebben, ze dus ook uit elkaar liggen. Waar de uitdaging bij een verslaving met name ligt in het weglaten van iets of ermee stoppen, ligt hij bij een eetstoornis bij het toevoegen. Eten, koken en tafelen. Praten over eten. Iets wat voor anderen gewoon lijkt.
Kipfilet overgieten met een ‘sausje’ voelt voor iemand met een eetstoornis als Russische roulette. Net zoals dat voor mij geldt, wanneer iemand mij een glas wijn aanbiedt. En zo ontdek ik in deze weken weer een nieuwe laag. Eerlijk gezegd weet ik niet wat ik moeilijker vind: een grens trekken en iets weglaten of juist steeds weer wat toevoegen, telkens weer de uitdaging aangaan met jezelf en met de eetstoornis. Terwijl de ongenode stemmen in je hoofd de zaak becommentariëren.
Het raakt me. Omdat ik hier ervaar en beleef, hoe iets wat voor mij zo vanzelfsprekend is, voor de ander een bergtocht blijkt. En omdat ik telkens opnieuw bij mezelf opmerk dat ik minder weet dat ik dacht.
Dat is niet erg.
Groep B67 wijst me de weg. Met zachte ogen, waarin steeds meer sprankelingen en leven te ontdekken valt.



